Afbeelding

Aldus sprak Komrij

Dicht

Vanwege een hemelse trap in bijpassende kleuren vraagt de dichter des Achterhoeks zich uiteraard af wat Gerrit Komrij ervan zou vinden. Hij zou er om gniffelen en opmerken dat de petitieouders kennelijk geen probleem hebben dat de school zijn naam draagt: verlicht dichter, atheïst, vrije geest, Nietscheaan, anti-morele beschouwer van het leven.

Aldus sprak Komrij

Wat ik dat stupide ouderdom nog wilde vragen,
dat onlangs een regenboog de oorlog verklaarde,
is of ze al langer slaven zijn van hun puberblagen
of pas sinds Gerrit Komrij hen ontaardde?

Want wat zou de dichter fier zijn op zo’n legaat,
licht fronsend over die jeugdige vooroordelen,
maar blij dat de wereld nog in domheid vergaat,
toch een verlichte karaktertrek der amorelen.

Wat zou Komrij zich dan hooglijk amuseren:
dat die zedelijk opgedoften der kerkbanken
onwetend hun kroost doen encanailleren
met zijn vrije geest en moralinevrije klanken.

Tenslotte vraagt hij of de trappen kleur blijven
bekennen en of zijn naam nog wel jarenlang
op de gevel van die mooie school zal staan.

Of gaat de vrome koopmansgeest beklijven,
die omwille van een valse vrede doodsbang
Gerrit Komrij weg zal hakken uit het dorp,
als winter weer eens van geen wijken weet.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant