Pascal Kamperman. Foto: Bas Losekoot

Pascal Kamperman. Foto: Bas Losekoot

‘Ik heb wel moeten rennen in stadions’

Maatschappij

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers helse stellingen. Wie antwoordt legt zijn ziel bloot. Vandaag Pascal Kamperman (51), de ESPN-sportpresentator.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Goed, zonnig, opgewekt. Dat heb ik gelukkig altijd wel. Voor mij is het vandaag werken in Amsterdam, waar ik ook woon. Straks barst het voetbalseizoen los, dan sta ik weer op het veld met een analist, dat vind ik toch het mooist. Vandaag maken we, in de studio, een compilatie van de sportdag.’’

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Bij het uiterlijk denk ik aan mijn vader. De neus en mond. Ik heb wat kleine oren, háhá… Van wie ik die heb weet ik niet. In karakter heb ik van allebei dingen. Mijn vader heeft de Achterhoekse kalmte en nuchterheid. Dat heb ik meegenomen naar het westen.

Er zit geen groot ego in de weg als ik presenteer, hoor ik je zeggen. Dat ervaar ik wel als een compliment. Ik wil niet tussen de kijker en het spel in staan. Ook hoef ik niet de competitie aan te gaan met analisten, te laten zien dat ik óók een voetbalmening heb. Dat zie ik, inderdaad, enkele collega-presentatoren weleens doen.  

Van mijn moeder heb ik het niet opgeven, niet genoegen nemen met dingen, kortom: het eigenwijze. In mijn werk zie je dat misschien bij het doorvragen. Soms interview je trainers of spelers na een wedstrijd. Die vonden zichzelf dan bijvoorbeeld beter of aanvallender spelen, dan dat jij waarnam. Ja, ook met Louis van Gaal had ik zo weleens een aanvaring. Bij hem blijft het spannend omdat je nooit exact weet hoe hij reageert. Al is hij iets meer te voorspellen als je hem vaker meemaakt.’’

3) Na de dood is er:
“Iets zal doorgaan. Maar hoe en waar? Geen idee. Het is een gevoel, een gedachte. Niemand heeft hier zekerheden over, uiteraard. Maar het heelal dijt maar uit. Een energie die maar voortschrijdt. Met dat besef is het voor mij moeilijk voorstelbaar dat bij de dood alles wél klaar zou zijn voor ons.’’

4) Dit is mijn held:
“Ik had geen posters van ze aan de muur. Maar ik zag en hoorde mannen als Kees Jansma, Mart Smeets en Koos Postema. Ik was jonger dan tien, toen ik al bandjes opnam. Ik wilde vooral verhalen vertellen op de radio. Later ben ik voor tv gevraagd. Maar radio was de eerste liefde.’’

5) Mensen met een accent zijn:
“Herkenbaar, streekgebonden. Ik ben een jongen die logopedie heeft gehad. Om wat oo’s en aa’s af te leren. Ooit, lang geleden, adviseerde iemand op een redactie mij dat.

Ik ben ook van de generatie waarbij een tongval wel kan. Maar zeker bij een nationale zender was en is een dialect of heel dik accent lastig. Voor een gedeelte van Nederland ben je dan heel representatief, terwijl je voor een ander deel eerder aan verwijdering doet. Om een presentator voor iedereen te zijn, is streven naar ABN dan de oplossing.’’

6) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“Op het schoolplein. Als ik nu agressie meemaak, dan toch meestal in voetbalstadions. Dat wij te weinig aandacht aan een club besteden bij ESPN kan al een reden zijn om ons op te zoeken. Eenmaal moest ik het op het lopen zetten. Leuk is het niet, maar hierom stoppen? Dat nooit.’’

7) Toen was het gelukkigst:
“Geluk is voor mij iedere geslaagde sportuitzending. Bijvoorbeeld straks als de eredivisie losbarst. Dat je de goede vragen stelde, in een kolkend stadion en je met de redactie een flitsende uitzending maakte.’’

8) De mens is monogaam:
“Nee, kijk om je heen… We kunnen meerdere mensen tegelijk leuk vinden. Maar je hoeft er niet aan toe te geven. Monogaam ben je niet, maar je kan het zo wel zijn. Uiteindelijk is vreemdgaan niet leuk, nog erger voor de mens is het liegen erover, denk ik. Dat iemand de ander al een tijdje bedondert. Ik ben vrijgezel, maar maakte een relatie mee waar die eerlijkheid er richting mij helaas niet was. Dat doet pijn. In een relatie ben ik graag monogaam.’’

9) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Ja, ik doe het nu. Alleen ik kom nog veel bij mijn ouders in Doetinchem én mijn club blijft De Graafschap. De ziel in mij is dus een Achterhoeker, dat verandert niet.’’

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“Het hoeft voor mij geen groot spektakel te worden. Dus ik denk: de datum van overlijden en mijn naam.
Voorlopig hoop ik nog door te leven en heel lang sport-tv te maken, al zou ik ooit nog weleens nieuwsverslaggeving willen doen.’’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant