John en Mariët Reessink wonen op hun boerderij 'Kom maar' met kinderen die een rugzak hebben, soms een hele flinke.  Foto: Karin van der Velden

John en Mariët Reessink wonen op hun boerderij 'Kom maar' met kinderen die een rugzak hebben, soms een hele flinke.  Foto: Karin van der Velden

‘Een ander kan weer dingen die jij niet kunt’

Maatschappij

ZEDDAM - Kom maar bij Gezinsboerderij Kom maar in Zeddam. Je bent er welkom of je nu zorg komt halen of zorg komt brengen. John en Mariët Reessink wonen op hun boerderij met kinderen die een rugzak hebben, soms een hele flinke. Ze nemen kinderen op in hun pleeggezin en fungeren als gezinshuis. Kinderen die in een gezinshuis wonen, hebben door hun achtergrond zoveel extra aandacht en zorg nodig, dat ze niet terecht kunnen  in een ‘gewoon’ pleeggezin. Bijvoorbeeld omdat ze lijden aan het Foetaal Alcohol Syndroom, ofwel FAS. Een hersenaandoening die veroorzaakt wordt doordat de moeder veel alcohol drinkt tijdens de zwangerschap. 

Door Karin van der Velden

Daarnaast vangen John en Mariët kinderen op als gastouder, voorschools en buitenschools. Kinderen van 4 tot en met 18 zijn welkom op de dagbesteding, waar ze in een team zorgen voor de dieren op de boerderij en leren hoe je groenten, fruit en bloemen teelt.

Er zijn altijd vrijwilligers nodig bij Kom maar. In een groot huis, met veel grond eromheen is altijd werk te vinden. Bij John en Mariët komen ook vrijwilligers met een afstand tot de arbeidsmarkt en mensen die de Nederlandse taal (nog) niet goed spreken. Een groep mensen die zelfs vaak moeilijk aan vrijwilligerswerk komt, omdat organisaties opzien tegen de extra begeleiding die zij nodig hebben. Ze zijn bang dat ze investeren in iets dat uiteindelijk niets oplevert.

Mariët zegt daarover: “Als werkgever ben je altijd druk met het aansturen van mensen. In een ‘normale’ organisatie krijgen medewerkers ook drie maanden inwerktijd. En soms gaan er dan mensen weg omdat het niet lukt. Dat gebeurt hier, maar ook in een bedrijf. Wij geven mensen de ruimte om te ontdekken wat ze kunnen en wat ze leuk vinden. Vrijwilligers hebben meer levenservaring dan de kinderen die hier wonen. Er gewoon zijn als vrijwilliger is ook al heel waardevol.”

Iets te veel gewied
Vorig jaar kwam er een hele ploeg Eritreeërs. Zij werkten samen in de grote tuin. “In Eritrea kennen ze geen tuinen zoals wij”, vertelt John. “Dat leverde ook wel een leermoment op. We hadden heel veel varens geplant, maar dat is als onkruid verwijderd. Een volgende keer moeten we er even een stokje bij zetten als planten moeten blijven staan.” Mariët vult aan: “Communiceren met nieuwkomers gaat met gebarentaal, soms is er iemand bij die al een beetje Nederlands spreekt. We leggen het werk uit door voorbeelden te laten zien, en door dingen voor te doen.” John: En we leren ze meteen woorden: hark, emmer, ze weten snel dat ze in de emmer handschoenen en klein snoeigereedschap vinden. Hoe iemand leert, hangt af van de persoonlijkheid. De een vindt het lastig dat hij de taal niet spreekt, de ander zoekt naar oplossingen. Stel maar vragen als je het niet weet. Soms zien we ook iemand die te veel initiatief heeft. Met je vinger nee schudden, met handen gebaren dat iemand kalm aan moet doen, die taal is universeel. Het is leuk dat ze niet alleen zijn. Dan hebben ze houvast aan elkaar. En soms zit er een einzelgänger tussen, die zegt laat mij maar lekker mijn ding doen. Dat is ook prima.” Mariët vertelt dat in de pauzes vaak gecommuniceerd wordt via Google translate: “Het zal wel wat ruis geven, maar het werkt toch goed.”

John en Mariët gaan ervan uit dat iedereen eigen mogelijkheden en onmogelijkheden heeft: “Als iemand ergens moeite mee heeft, kan een ander een maatje zijn en helpen. Degene die geholpen wordt kan zo toch meekomen. Degene die helpt ziet dat hij of zij bevoorrecht is. Iemand die minder kan, hoeft niet minder te zijn. Je moet de mogelijkheden van mensen zien. Een ander kan weer dingen die jij niet kunt. Als je daarvan uitgaat en niet veroordeelt, wordt duidelijk dat je elkaar aanvult.”

“Als je jezelf
inzet, komt
het vanzelf
weer terug”


“We zorgen altijd dat er meer mensen zijn dan nodig, zodat we niet zonder hulp zitten. En je moet niet verwachten dat je het werk altijd klaar krijgt. We krijgen hier mensen die zelf niet weten wat de mogelijkheden zijn, dus daar moeten we samen naar zoeken. Wat kun je goed? Dat is soms al lastig om te benoemen. Dan maken we dingen kleiner, misschien lukt het dan wel. We willen voorkomen dat mensen op hun bek gaan. En soms is dat misschien juist wel nodig, het gebeurt ook weleens dat iemand eigenwijs is en niet wil luisteren.”

Het levert ook wat op
Het werken met vrijwilligers levert John en Mariët ook wat op: “Als je jezelf inzet, komt het vanzelf weer terug. Het zijn de kleine dingen die het doen. Je moet zelf uitdragen dat iedereen gerespecteerd moet worden en problemen moet je bespreekbaar maken. Een voorbeeld is dat we rekening hielden met het geloof van Eritreeërs. Dan moet je even extra uitleggen dat er in kipcorn geen varkensvlees zit. We hebben het samen gehad over de ramadan, ze waren verbaasd dat katholieken ook vasten. Zij mogen overdag zelfs niet drinken, maar ‘s avonds mogen ze net zoveel eten en drinken als ze willen. Die mazzel hebben katholieken dan weer niet.”

Onlangs overleed een vrijwilligster die zestien jaar bij Kom maar is geweest. Ze is 90 jaar geworden. Mariët herinnert zich haar mooie spreuken: “Van werken is nog nooit iemand doodgegaan of Steet het ow niet an, goa dan moar noar de buren. Dat ze zo oud was, wisten we niet. Ze maakte daar op een leuke manier wel gebruik van. Dan zei ze tegen iemand: ik ben al een beetje oud, kun je me daarbij helpen. En als ze zich omdraaide: zo, die heb ik ook even aan het werk gezet.”

Vrijwilligers hebben keus uit heel veel werkzaamheden. Zorgen voor de kippen, plantjes in de broeikas water geven, bankjes in de olie zetten, de tipi schoonmaken. “Er is altijd werk, dus kom maar!”

Vrijwilliger worden?
Lijkt het je ook leuk om je zo nu en dan op deze manier in te zetten voor iemand die jouw hulp goed kan gebruiken? Neem dan contact op met de Welzijnslijn van Welcom op 0315-292828 (tussen 9.00 en 12.00 uur) of met Welcom op 0315-223520 en vraag naar Simone Veenhuis. E-mail: s.veenhuis@welcommail.nl.
Je kunt, als je wilt, meteen al aan de slag in ’s-Heerenberg en Didam.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant