Henk Waninge

Henk Waninge

PR

Column Grenzeloos: Festival

Opinie

Het is festivaltijd. Na twee jaar droog te hebben gestaan door corona kunnen jongeren – maar niet alleen zij - weer onderdompelen in een wereld van muziek, dans, drank en pillen. Overal schieten festivals als paddenstoelen uit de grond.
Het grootste, met meer dan 200.000 betalende bezoekers, is de Zwarte Cross. Volgende week trilt Lichtenvoorde drie dagen lang op zijn grondvesten. Ongelooflijk, wat een paar jongens, die ooit in Hummelo een crosswedstrijdje organiseerden, in de loop der tijd voor elkaar hebben gekregen.

Zestien was ik toen ik mijn eerste popfestival meemaakte. Dat was in 1969 in Naarden, waar op de vestingwallen al lang vergeten bands als Humble Pie, The Gun en Sandy Coast optraden. Maar ook de Golden Earring. Het was de tijd van de lange drum-, gitaar- en bassoli. Toen vonden we dat prachtig, nu kan ik er niet meer naar luisteren. Wat een gepriegel!

Wat me vooral bijgebleven is, is de solo van Rinus Gerritsen – over wie vorige maand een mooi interview in de Gelderlander stond – in Eight Miles High. Niet zozeer de noten als wel de show van de Earring-bassist. Zo voorkwamen een paar roadies dat zijn metershoge geluidsinstallatie op het podium zou donderen want Gerritsen (geïnspireerd door The Who) deed verwoede pogingen zijn apparatuur te slopen. De act baarde zo veel opzien dat gitaargod Jimi Hendrix een poging deed Gerritsen te rekruteren voor zijn band.
Het waren de hoogtijdagen van het hippiedom. We lagen en rookten in het gras op de vestingwallen. Liever lui dan moe, weet je wel, en alles vonden we ‘goed waardeloos’. Hoopten indruk de maken op fleurige, lang gelokte bloemenmeisjes, maar die zagen ons niet staan. Ons haar was veel te kort. Jaloers keken we naar oudere festivalgangers waar het haar tot halverwege de rug hing.

Mijn laatste bezoek aan een festival is al weer een paar jaar geleden. In opdracht van Achterhoek Nieuws mocht ik een sfeerverhaal schrijven over de Zwarte Cross. Ik keek mijn ogen uit. Bij de crossmotoren, bij de bands maar vooral bij de acts op de theaterweide, waar de gulle lach nooit ver weg was. Humor was trouwens op het hele terrein aanwezig in de vorm van geestige teksten op borden en affiches.

Ik had even de neiging beide festivals met elkaar te vergelijken maar dat is niet eerlijk. Tussen Naarden en Lichtenvoorde liggen lichtjaren. Alleen al de grootte van het terrein, het aantal mensen, de veelheid en variëteit aan acts en de onmundig grote hoeveelheden bier maken duidelijk dat een festival in de 21e eeuw iets anders is dan een festival eind jaren zestig. Maar één ding is hetzelfde gebleven. Dat is de sfeer. Die is nog altijd relaxed.
Nu lopen jong en oud over het terrein, als vijftiger of zestiger val je absoluut niet uit de toon. Sommigen maken er zelfs een familie-uitje van. Dat was vroeger wel anders. Het was onbestaanbaar dat je met je ouders naar een festival ging. De gedachte alleen al - in menig gezin speelde een generatieconflict - zou veel jongeren destijds een rolberoerte hebben bezorgd. (tekst: Henk Wannige)

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant