Henk Damkot: "Drie titels in één keuringseizoen, dat is mij in al die jaren nog nooit overkomen." Foto: PR

Henk Damkot: "Drie titels in één keuringseizoen, dat is mij in al die jaren nog nooit overkomen." Foto: PR

Texelaar is de dikbil onder de schapen

Landbouw

DIDAM - De kwaliteit van het Texels schaap is in onze regio hoog. Elf fokkers lieten op zaterdag 10 september zo’n 140 dieren keuren. De juryleden, die uit Noord Holland en Groningen naar de regio Oost Gelderland waren gekomen, waren onder de indruk.

Door Karin van der Velden

In de loods van Biologisch Akkerbouwbedrijf “Haolderkamp” kwamen vanaf 10.00 uur ‘s morgens de schapen binnen. Uit de trailer in het opvanghok, dan door de ontsmettingsbak en door naar het hok waar ze gekeurd werden. Van stoere grote rammen met een kenmerkend brede kop, tot lammeren die dit jaar zijn geboren. 

De oudere
schapen
kennen het
ritueel, de
jongere
volgen
gedwee.


Na corona werd voor het eerst weer een keuring georganiseerd voor leden van het eigen district. De loods van biologisch akkerbouwer Theo Nieuwenhuis leende zich goed voor het aantal schapen dat werd gekeurd. En het aantal schapen was weer voldoende voor een goede keuring. Nu de keuringen voorbij zijn, de schapen met predicaten zijn ingeschreven in het stamboek, is het tijd om voor nageslacht te zorgen. De ram gaat nu bij de ooien.

Montferlands succes
Damkot was zelf bij de keuring met zeven ooien en vier lammeren. Een van zijn eenjarige ooien werd kampioen. “Dat is wel bijzonder, want twee weken geleden werd deze ooi bij de nationale keuring reserve kampioen. En vier weken daarvoor was ze ook al kampioen bij de interprovinciale keuring in Luttenberg. Daar kwamen schapen uit het hele noorden en Gelderland. Drie titels in één keuringseizoen, dat is mij in al die jaren nog nooit overkomen. Ook andere Montferlanders hadden succes. Een ooi van Henri Kraaijevanger uit Loerbeek was de reserve kampioen. De eenjarige ram van Henri werd kampioen. Leo de Reus uit Didam behaalde een 1a met lammeren een 1b met eenjarige ooien. Een van de eenjarige ooien stond in de finale. Ik had er zelf twee in de finale.”

Raskenmerken
Een volwassen ram weegt circa 95 kg en heeft een schofthoogte van circa 70 centimeter. Een volwassen ooi weegt ca 75 kilo en heeft een schofthoogte van circa 68 centimeter. Het lichaam van de Texelaar doet massaal aan en de kop is sprekend, met een recht neusbeen en een brede bek. Het schaap moet best bespierd zijn, met extra gevulde lendenen en dijen. De voor-, midden en achterhand vormen een evenredig geheel. De wol is fijn, gesloten en vast gestapeld en bevat geen overtollig wolvet. Het zijn allemaal aspecten waar tijdens de keuring op wordt gelet.

Deze raskenmerken maken de Texelaar de dikbil onder de schapen. Wereldwijd wordt het schaap gefokt om het vlees. Damkot: “De Texelaar heeft een chromosoom dat andere schapen niet hebben en dat kan er bij andere rassen ook niet zo makkelijk worden ingefokt. In warme landen is het schaap trouwens wel een beetje aan het klimaat aangepast.”

Bedreiging voor het ras
De fokkers willen het ras graag in stand houden. Het aantal schapen in Nederland is de laatste twintig jaar gehalveerd tot een miljoen. In het Nederlands Texelaar Schapenstamboek (NTS) en andere Nederlandse stamboeken zijn zo’n 28.000 Texelaars opgenomen. Steeds meer hobbyfokkers stoppen. De komst van de wolf maakt het houden van schapen in Nederland steeds minder leuk. Bij Henk Damkot, voorzitter van NTS Oost-Gelderland is onlangs op anderhalve kilometer afstand een wolf gesignaleerd: “In Friesland en Drenthe worden elke dag zo’n vier of vijf schapen gedood. Daar word je niet vrolijk van. Denk niet dat je niet aan de beurt komt. De wolf springt makkelijk over een omheining van 1,80 meter hoog. Het kost een hoop geld om de schapen te beschermen. Toch doe ik het wel, ik fok geen schapen om ze op te laten eten door een wolf. Daarvan komen er steeds meer. De laatste tijd worden trouwens ook steeds vaker pony’s het slachtoffer, vooral Shetlanders. We waren ooit blij dat de wolf verdwenen was, dat was iet voor niets. Als een van mijn schapen gedood wordt, is voor mij de hobby voorbij. Als een wolf ze eenmaal heeft geproefd, dan weet je dat die weer terugkomt. En weet je, een wolf bijt er tien dood en eet er een op.”
Een andere reden voor daling van het aantal schapen is de regelgeving. “Vroeger had je alleen al in Greffelkamp zo’n tien kleine fokkers. Na de mond- en klauwzeercrisis in 2002 kwam de regeling Identificatie en Registratie. Dat zorgt voor veel werk. De eisen zijn pittig. Je moet aan allerlei certificaties op het gebied van gezondheidszorg voldoen. Aantonen dat je schapen vrij zijn van allerlei ziekten, en ze moeten geënt worden tegen Q-koorts. Als je naar een keuring wilt, ben je alleen al 300 euro kwijt aan bezoeken van een dierenarts. Het zorgde ervoor dat veel hobbyfokkers hun schapen wegdeden. Ze dachten: ‘Ik koop wel een zitmaaier voor mijn gazonnetje en de boomgaard’.”

Gezelligheid hoort erbij
Nadat de prijzen werden uitgereikt, dronken de fokkers samen nog een biertje. “Ook die gezelligheid hoort erbij.” Dan is het tijd om te gaan. De schapen worden via het opvanghok en de onsmettingsbak weer in de trailers geladen. Het spreekwoord ‘Als er één schaap over de dam is’ wordt hier zichtbaar. De oudere schapen kennen het ritueel, de jongere volgen gedwee.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant