Maria Moens (l) en Marion Trager hebben goede herinneringen aan Groenlo. Ze komen er nog steeds graag. Foto: Kyra Broshuis

Maria Moens (l) en Marion Trager hebben goede herinneringen aan Groenlo. Ze komen er nog steeds graag. Foto: Kyra Broshuis

Hartsvriendinnen: ‘We hebben hele mooie herinneringen aan Groenlo’

Zorg

Oude St. Vincentiusziekenhuis leidt tot vijftig jaar vriendschap

Door Kyra Broshuis

GROENLO - Ze drinken koffie op het terras van Wissink op de Markt, precies zoals ze dat 50 jaar geleden ook al deden. Marion Tragter en Maria Moens ontmoetten elkaar op 4 september 1972 voor het eerst en zijn sindsdien hele goede vriendinnen. Marion woont in Borculo en Maria in Lelystad maar dat schaadt de vriendschap niet. Die vriendschap begon in Groenlo waar ze, destijds allebei 18 jaar, begonnen aan de verpleegkundige opleiding in het Sint Vincentiusziekenhuis. 

Wissink is een vertrouwd adres. “Als we op de kraamafdeling werkten, was het gebruikelijk dat we gebak kregen bij het afscheid van de kraamvrouw. We kozen altijd voor appelsleetjes van Wissink.” Het Sint Vincentiusziekenhuis werd in 1374 als gasthuis gesticht in en 1895 door de VincentiusVereniging overgenomen van de gemeente Groenlo. In 1950 kwam de eerste chirurg in het ziekenhuis werken. In de jaren 80 ging het ziekenhuis verder als verpleeg- en verzorgingscentrum De Molenberg. Dit ondanks felle protesten in Groenlo; de Grollenaren wilden hun ziekenhuis graag behouden. Het nieuwe Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk nam in 1984 de ziekenhuistaken over.

Verplicht in uniform
Maria en Marion hebben goede herinneringen aan hun tijd in Groenlo, zo vertellen ze. “Het was destijds niet zo makkelijk om op de opleiding te komen dus we waren blij dat het gelukt was.” Voor Marion was het dichtbij, ze is geboren en getogen in Eefsele en Maria kwam vanuit ‘s-Heerenberg. “We moesten verplicht in uniform lopen; een wit uniform met naturel panty’s, een kapje op het hoofd, witte schoenen en een blauw vest. De opleiding duurde 3,5 jaar en kost en inwoning ging van het salaris af. We hielden niet veel over.” Ze herinneren zich nog dat Groot Kormelink directeur was en Beurskens hoofd van de verplegingsdienst. Hij nam later de functie van Kormelink over. Mevrouw Boon was het hoofd van de opleiding. “Wij waren haar eerste groep.”

Heel gezellig
“We woonden met z’n allen op eenetage in de zustersflat De Rank. Onze groep zat op de derde verdieping. Na de eerste opleidingsweek hielden we een feest en sliepen we met z’n allen op de gang.” Marion kan zich nog goed de warme maaltijden herinneren na een nachtdienst. “Dan kwam er ´s nachts al iemand van de keuken vragen wat je na de dienst, dus in de vroege ochtend, wilde eten. Warm eten was dan heel normaal.” De zusters gingen om het andere weekend naar huis. Heimwee hadden ze niet. “Oh nee hoor, daarvoor was het allemaal veel te gezellig”, vertelt Marion. Het was gebruikelijk dat de verschillende groepen een eigen naam hadden. “Allemaal Latijnse namen. Wij moesten natuurlijk ook een naam hebben maar dachten, waarom toch een naam? Sindsdien noemden we ons de Watoena’s, de afkorting van waarom toch een naam.”

‘De opleiding
duurde 3,5
jaar en kost en
inwoning ging
van het salaris
af. We hielden
niet veel over’

De leerling-verpleegkundigen gingen graag uit in Groenlo, in die dagen nog het Las Vegas van de Achterhoek. “We kwamen veel bij de Pauw, Pam-Pam, Lange Gang en ook café Nijhof. We vierden hier carnaval, dat was toen al heel groot.”

Verkering
Maria en Marion hadden als snel verkering, Marion ontmoette haar man bij City Lido en Maria kwam de man van haar leven tegen in Erle (Duitsland) tijdens een kazernefeest daar. “Verschillende meiden kregen verkering in die tijd maar die van ons zijn gebleven”, zo glunderen de twee. Ze hielden altijd contact met elkaar en Maria heeft zelfs nog gekraamd bij Marion. De twee gaan regelmatig samen op stedentrip. “De klik is altijd gebleven. We praten aan één stuk door.” Ook de keuze voor de zorg bleek de juiste te zijn. Maria ging de wijkverpleging in en Marion ging via de gehandicaptenzorg naar leidinggevende in de ouderenzorg. “En nu ben ik spreker bij uitvaarten, ook weer een vorm van zorg.” Maria zegt dat het er in Groenlo heel goed geregeld was allemaal. “Met de opleiding die we hier gehad hebben, konden we overal terecht.” De tijden zijn wel veranderd, zo vertellen ze: “We hadden in onze tijd broeders in de opleidingen de kraamvrouwen wilden absoluut geen man aan het bed tijdens een bevalling. Dat is nu gelukkig wel anders. De opleidingsbegeleider drukte ons op het hart niet zwanger te raken en adviseerde ons allemaal om aan de pil te gaan. Eén werd toch zwanger en daarna is er geen jongen meer De Rank ingekomen. Daar zorgde de leidinggevende wel voor!”

Terugkijkend op hun tijd in Groenlo zeggen ze het zo weer over te doen. “Absoluut. De zorg voor andere mensen is het mooiste wat er is. We vinden het wel bijzonder dat we na al die jaren nog zo hecht bevriend zijn. Tijdens een reünie van de Watoena’s bleek dat we de enigen zijn, dat was wel opvallend. Het is een voorrecht om iemand te hebben die je zo goed kent.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant