Gedeputeerden Harold Zoet (l) van Gelderland en Maurits von Martels van Overijssel. In het midden dagvoorzitter Stefan ter Selle van VK Oost. Foto's: Henri Bruntink

Gedeputeerden Harold Zoet (l) van Gelderland en Maurits von Martels van Overijssel. In het midden dagvoorzitter Stefan ter Selle van VK Oost. Foto's: Henri Bruntink

Landbouwgedeputeerden pleiten voor gebiedsgerichte aanpak

Landbouw

BORCULO – Boeren komen regelmatig in opstand tegen in hun ogen doorgeschoten regelgeving uit Den Haag en Brussel. Het zijn vooral de generieke regels, die geen rekening houden met specifieke omstandigheden in de regio’s, die kwaad bloed zetten. Alom wordt de roep om gebiedsgerichte aanpak luider. Ook de landbouwgedeputeerden van Gelderland en Overijssel voelen veel voor een model waarin verschillende betrokkenen samen werken aan een samenhangende aanpak voor natuur, stikstof, water en klimaat. Daarbinnen moeten boeren de ruimte en een beloning krijgen, maar bovenal duidelijkheid over wat wel en niet kan.

Door Henri Bruntink

Aan die duidelijkheid ontbreekt het momenteel, vinden ook Gelders gedeputeerde Harold Zoet en zijn Overijsselse collega Maurits von Martels. Beiden hebben een agrarische achtergrond. Allebei zijn ze lid van de BBB en hebben ze al een politieke carrière ten dienste van het CDA achter de rug. Ze werden afgelopen donderdag (15 februari) ondervraagd tijdens een inspiratiebijeenkomst van Vruchtbare Kringloop Oost (VK Oost) in Borculo. Deze organisatie begon als VK Achterhoek maar sloeg de vleugels uit naar de rest van Oost-Nederland. Doel is dat boeren en loonwerkers van elkaar leren en verzamelde data uitwisselen en analyseren. Dit gebeurt in een groot aantal studiegroepen.

Grond behouden
Harold Zoet zegt dat Gelderland inzet op het helpen van boeren die willen extensiveren. “Maar er blijft ook ruimte voor gangbare landbouw. Belangrijk is ook dat goede landbouwgrond behouden blijft. Dat betekent dat zonneparken op landbouwgrond uitgesloten zouden moeten worden. Verder moet er aandacht zijn voor voedselzekerheid en water. Dat laatste dreigt met name ook in de Achterhoek een probleem te worden.

De overeenkomsten tussen Gelderland en Overijssel zijn groot, al was het maar omdat er geboerd wordt op zandgrond. Maurits von Martels ziet het als een opgave van de provincie om de vergunningverlening voor PAS-melders op gang te helpen. Dat is geen provinciale taak, maar desnoods moeten stappen richting Den Haag worden gezet om uit de impasse te komen. Verder bespeurt hij veel boosheid bij boeren over het bemestingsverbod dat in grote delen van de provincie geldt. Dit leidt onder meer tot gederfde inkomsten voor boeren.

Natuur
Tijdens de bijeenkomst van VK Oost konden ook enkele van de 360 leden vragen stellen. Een daarvan luidde: ‘Moet in Gelderland nog meer natuur worden ontwikkeld of zijn we daar nu klaar mee?’ Zoet antwoordde dat de opgaven die er liggen nog moeten worden afgerond, maar dat de ontwikkeling van het zogeheten natuurnetwerk Gelderland (GNN) de voltooiing nadert. Wat betreft de Natura 2000-gebieden wil Gelderland zich aan de gemaakte afspraken houden, maar in het coalitieakkoord staat dat niet wordt meegewerkt aan uitbreiding van natuurgebieden als die tot juridische belemmeringen leiden. Dat is een duidelijk signaal aan boeren.

De gebiedsgerichte aanpak wordt door velen omarmd. Het moet leiden tot rust en duidelijkheid voor boeren, ook op de langere termijn. Den Haag en Brussel moeten het mogelijk maken en stoppen met generieke regels. Het idee is dat de provincie - met inachtneming van nationale regels en EU-regels - de kaders stelt en dat de verschillende betrokkenen in een gebied met elkaar afspreken hoe ze de doelen willen bereiken. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Ook regionaal is soms sprake van tegengestelde belangen.


Een aanwezige stelt een vraag aan de gedeputeerden Harold Zoet (l) van Gelderland en Maurits von Martels van Overijssel. In het midden dagvoorzitter Stefan ter Selle van VK Oost.

Belonen
Bij die aanpak hoort ook een forse financiële paragraaf. Boeren die extensiveren moeten beloond kunnen worden voor hun bijdrage aan natuur- en wateropgaven. Verder speelt mee dat lang niet alle agrarische ondernemers geïnteresseerd zijn om eindeloos te praten over zulke zaken. Daarover stelde een aanwezige de letterlijke vraag: ‘Niet alle boeren zijn vergadertijgers, zeker niet als het gaat om trage processen. Hoe vind je dan goede stakeholders?’ Volgens Von Martels is het van belang dat succesvolle pilots worden uitgedragen en als een vliegwiel fungeren. “Hopelijk worden boeren in andere gebieden dan verleid om ook zelf aan tafel te gaan zitten. Het is belangrijk dat het van onderop komt. De provincie moet deze processen faciliteren en stimuleren.”

Zoet voegt toe dat het belangrijk is dat de doelen duidelijk zijn. “Die moeten bovendien overzichtelijk zijn en er moeten inderdaad mensen uit het gebied zelf aan tafel zitten.” Hij wijst op een aantal pilots in Gelderland waarvan er een paar goed lopen, maar waar bij andere de energie eruit dreigt te lopen omdat geen meters gemaakt kunnen worden. De heeft vaak te maken bij het gebrek aan duidelijkheid. En, onduidelijk is ook hoeveel geld Brussel en Den Haag precies beschikbaar gaan stellen en wat daarmee mag en kan. Gelderland heeft 10 miljard gevraagd, maar het is maar de vraag of het dat ook krijgt. “Minder geld is minder doelen halen”, stelt Harold Zoet.

Markemodel
In de Achterhoek staat het zogeheten Markemodel volop in de aandacht. Bij Winterswijk en Zelhem zijn 35 boeren er, op initiatief van VK Oost en Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek, mee aan de slag gegaan. Ze worden beloond voor allerlei taken op het gebied van bodem, water en lucht. Er wordt veel gewerkt met sensoren, waardoor gemeten kan worden welke impact de werkwijze heeft op bijvoorbeeld bodemkwaliteit en uitstoot.

Voor de pilots is voor 2023 en 2024 480.000 euro beschikbaar gesteld door partijen die participeren in de Markeraad. Daaronder FrieslandCampina, Rabobank, provincie en waterschap. Hoe meer doelen de aangesloten boeren halen, hoe hoger de beloning die ze ontvangen. De Markeraad overlegt met de boeren over haalbare kwaliteitsdoelen op het gebied van waterkwaliteit, biodiversiteit, ammoniak- en nitraatuitstoot en agrarisch natuurbeheer.

Hand-in-hand
Gelders gedeputeerde Zoet zegt: “Landbouw en natuur kunnen prima hand in hand gaan. Nu lijkt het alsof ze tegenover elkaar staan en dat is onnodig. Het rijk moet dan wel realistische doelen stellen, waarbij ook het verdienmodel voor boeren in het oog wordt gehouden.” Hij vindt ook dat andere partijen een grotere rol moeten gaan spelen, ook in financieel opzicht. Hij noemt supermarkten, de bouwsector, industrie en de banken.

Die sectoren en het onderwijs zijn ook van belang om de agrarische sector positief in beeld te brengen. Kennis delen en van elkaar leren zijn belangrijk. Daarbij hoort ook dat boeren hun deuren open zetten voor bijvoorbeeld schoolklassen. Maurits von Martels voegt toe dat cijfers met elkaar delen en die afzetten tegen de gestelde opgave voor enorme rust kan zorgen. “Dan lijken de doelen vaak ook ineens niet zo scherp als gedacht, zeker in de wetenschap dat je nog jaren hebt om die doelen te halen.”

Beleidsmakers
De rol van de provincies is tot nu toe vrij beperkt. Zoet maakt zich zorgen over de beleidsmakers in Den Haag en Brussel. “Bij het ministerie van LNV hebben ze te weinig mensen met een landbouwachtergrond. Dat maakt het lastiger om beleid te maken dat draagvlak heeft bij de mensen die het aangaat. Den Haag is ook tamelijk ver weg. We halen de ambtenaren graag hierheen zodat ze weten wat er speelt. En om ze te laten zien dat boeren al ontzettend veel doen aan verduurzaming en innovaties. Ik ken geen bedrijf waar helemaal niets gebeurt op dat gebied. Al was het maar omdat ook de consument dat vraagt.”

Zoet vindt verder dat Nederland weer trots moet worden op de boeren. Hij noemt de export van landbouwproducten als voorbeeld. “We waren daar altijd trots op, maar nu lijkt export ineens een vies woord. Het gros van onze export blijft binnen een straal van 600 kilometer. Binnen Europa dus. Daar was Europa voor bedoeld. Dus, zet onze boeren niet weg als vervuilers. Wat niet wegneemt dat we wél moeten verduurzamen.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant