Afbeelding

Nachtmerrie

Opinie

Een dinsdagmiddag. Ik lig op de bank, doe even een middagdutje. Dan, uit het niets, hoor ik geschreeuw van mijn echtgenote; “Henk, de paarden staan op het erf.”
‘Gvd, hoe kan dat nou’, is mijn eerste reactie. Kennelijk het hek open laten staan, mijn fout. Zak, baal hooi. Ik kom overeind en ren in gestrekte draf naar buiten. Als ik ze hier kan houden, is er niks aan de hand maar die gedachte kan meteen de prullenbak in want de drie paarden - twee ruinen en een oude merrie - zijn al op de oprit.
Nu heb ik vroeger veel naar westerns als Rawhide en The High Chaparrel gekeken en goed opgelet hoe de cowboys vee bij elkaar drijven maar aan die kennis heb ik niet zo veel. Paarden zijn toch andere wezens dan koeien.
Met een voor mijn leeftijd opmerkelijke snelheid ren ik, gewapend met een lange lijn, door de voorwei om ze bij de toegangspoort tegen te houden. Ook deze actie mislukt. De dieren ruiken de vrijheid, hebben maling aan hun dagelijkse verzorger en draven de halfverharde zandweg af. Nee hè... de paniek begint zich van me meester te maken. Wat als ze het dorp in galopperen, wat als.....ik sta stijf van de adrenaline.
Ik ga linksaf, sprint via een geitenpaadje en twee straten van de nieuwbouwwijk naar het verharde gedeelte van de weg waar ik ze alsnog wil tegenhouden. Helaas. Een van de drie is rechtdoor gegaan, dwars door het prikkeldraad. de wei in van buurman/boer. De andere twee zijn eerst linksaf, richting dorp gedraafd, maar later weer rechts afgeslagen op zoek naar hun maatje, daarbij de fraaie tuin van een villa van een andere buurman omploegend.
Inmiddels is de wedstrijd tussen mens en paard geneutraliseerd. De ergst denkbare scenario’s - ravage, enorme schade, gewonden bij mens en dier - kunnen voorlopig de ijskast in. Je zou bij zo’n spektakel een heuse volksoploop verwachten maar het is opmerkelijk stil op straat. Gelukkig maar. Dus ook geen fotografen en draaiende camera’s; drie losgebroken paarden is toch een aardig nieuwsitem.
Een buurtbewoonster, die weet hoe je met paarden omgaat, biedt hulp aan. Volgaarne. Tot mijn grote opluchting weet ik de ruin uit de wei te krijgen. Onwillig volgt hij me naar de stal, luid hinnikend om tegen zijn maatjes kenbaar te naken dat hij onder protest mee gaat.
De andere twee zijn inmiddels tot rust gekomen en laten zich door ons meevoeren. Ik ben nog niet tot rust gekomen, loop daardoor ongeconcentreerd waardoor een been van de merrie, die al gauw 600 kilo weegt, op mijn rechtervoet terecht komt. Au, gloeiende teringtyfus..., ik verbijt de pijn, eigen schuld, dikke bult. Als de paarden weer op stal staan komt het besef hoeveel geluk ik heb gehad. Er moet niet een engel maar een heel bataljon op mijn schouder hebben gezeten. Mijn pijnlijke voet herinnert me dagelijks aan de uitbraak. Dat gaat over maar die hectische beelden zullen nog wel eens voorbij komen in een nachtmerrie.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant