Afbeelding

Curlingouders

Opinie

‘De bange generatie is zo bang omdat ze té beschermd is opgegroeid’. Dat stelt AD-columniste Kitty Herweijer in een stuk waarin ze ingaat op de mentale weerbaarheid van jongeren. Als uitgangspunt gebruikt Herweijer het boek ‘The anxious generation’ van ene Jonathan Haidt, die verklaart hoe we in een mentale gezondheidscrisis zijn beland. Dat komt volgens hem omdat eind 20e eeuw de gedachte ontstond dat kinderen vooral beschermd moesten worden.
En dan is het maar een klein bruggetje naar curlingouders. Wat? Jazeker, curlingouders ook wel helikopterouders genoemd.
Zij hangen als het ware continu boven hun kind en grijpen vaak in vóórdat er zich een probleem voordoet, want daar willen ze hun kind tegen beschermen.
U kent ze wel, ouders, die hun kinderen als prinsjes en prinsesjes behandelen, bij juffen en meesters om ieder wissewasje verhaal halen, zich bemoeien langs de lijn met aanwijzingen van de coach en woedend bellen als hun kind na het zien van een film op een verjaardagsfeestje moet huilen voor het slapen gaan.
Bovenal moet alles leuk zijn. Ouders willen leuke opvoeders zijn, vriendjes zijn van hun kinderen en geven daardoor sneller toe. Het gebeurt met de beste bedoelingen maar het pampergedrag werkt averechts. Kinderen moeten juist grenzen hebben en leren van teleurstellingen, nederlagen, blauwtjes, tegenwind en eenzaam zijn. Worden ze sterker van. Zegt deze huis-tuin-en keuken-pedagoog.
Onwillekeurig moest ik aan mijn opvoeding denken. Jaren vijftig, zestig. Totaal andere tijd, niet te vergelijken met nu, maar toch aardig om in herinnering te brengen. Als kind had je niks te vertellen. De wil van vader of moeder was wet. Als tiener werd je ook niet serieus genomen, je was immers nog niet droog achter de oren. Romantische stemmingen, die varieerden van Himmelhoch jauchzend tot Zum Tode betrübt, werden afgedaan als onbeduidende kalverliefdes.
Op de lagere school was het niet anders. Ik was niet de braafste leerling, dus kon het gebeuren dat de meester me met lineaal over de vingers sloeg of hardhandig aan een oor naar voren sleurde. Thuis hoefde ik niet op enig mededogen te rekenen, want ‘je zult het er wel naar gemaakt hebben’.
Op de middelbare school werd die lijn doorgezet. Als je je lesje niet had geleerd was je de klos. “Wat doe je hier op school, joh? Ga naar huis, lekker niksen, dat is goed voor jou en goed voor ons”, was een milde variant van de vele donderpreken. Als leerling werden we onderworpen aan een ijzeren tucht. Geen ouder die deze Spartaanse onderwijsmethodiek in twijfel trok.
Maar rond 1970 kwam er een kentering. Jonge leerkrachten in spijkerbroeken met lang haar deden hun intrede. Ze spraken een andere taal en behandelden ons als gelijken. “Zullen we het centraal houden? Laten we dit democratisch oplossen.”
Dat konden wij niet aan. Vanaf dat moment ging het mis, al gauw braken chaos en anarchie in de klas uit. Grenzen-loos werd de norm. En waar er geen grenzen zijn worden toegeeflijkheid en gepamper de standaard en veranderen opvoeders te vaak in curlingouders.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant