Henk Waninge

Henk Waninge

PR

Column Grenzeloos: Corso

Opinie

Het is de tijd van de corso’s. Twee jaar achtereen gooide corona roet in het eten, maar nu kunnen de liefhebbers weer genieten van optochten van praalwagens, die bedekt zijn met een weelderige bloemenzee.
Vooral in het oosten van de Achterhoek maken ze daar veel werk van. Als deze krant in de bus valt, zijn de traditionele optochten in Rekken en Winterswijk net achter de rug, maar corsoliefhebbers die dat gemist hebben, hoeven niet te treuren want ze kunnen alsnog hun hart ophalen in Beltrum (4 september) en Lichtenvoorde (11 september).
Bij de optocht in 2019 in Lichtenvoorde, zo lees ik in een oud artikel, waren vier miljoen dahlia’s (ook wel roos voor de arme man genoemd) in allerlei kleuren op enorme corsowagens aangebracht. Vier miljoen…ga er maar aanstaan. Maar het kan natuurlijk altijd nog meer. In het Brabantse Zundert, waar jaarlijks het grootste corso ter wereld plaats vindt, gebruiken de bouwers zelfs het dubbele aantal.
Mijn eerste kennismaking met een bloemencorso was in Aalsmeer, ergens in de jaren zestig. De praalwagens kwamen ook in Amsterdam en daar wilden mijn ouders heen. Veel toeschouwers waren in de opperste staat van verrukking, de ‘ohs’ en ‘ahs’ waren niet van de lucht. Het kon mij maar matig boeien, ik was die middag liever gaan voetballen.
Zo bleef corso jarenlang een abstract begrip, mooie beelden op het NOS Journaal, dat wel, maar verder had ik er niks mee. Totdat ik in de jaren zeventig in de Betuwe kwam te werken en bijna jaarlijks voor een bijlage van de krant een paar verhalen over het fruitcorso en de wagenbouwers moest maken. Dan beland je in een andere wereld en dat verandert je kijk daarop.
Maandenlang zijn vrijwilligers bezig met ‘hun’ wagen: ontwerpen, lassen, bouwen, schilderen, aanbrengen van groenten en fruit op vormen van papier-maché, et cetera. De meeste werkzaamheden vinden plaats in boerenschuren. Wat mij vooral trof was de saamhorigheid en sfeer in die grote hallen. Jong en oud werken eendrachtig samen en betrachten de grootste zorgvuldigheid bij het bouwen van de wagens en brengen met eindeloos geduld (monnikenwerk) zaadjes, knollen, groenten en vruchten aan. (Ik kan me zo voorstellen dat eenzelfde sfeer en saamhorigheid heerst bij het bouwen van bloemencorso- en carnavalswagens). Ze hebben allen hetzelfde doel, de mooiste wagen maken en dan moet je als ook als een geolied team opereren. Sommigen zeiden dat meedoen belangrijker is dan winnen (de olympische gedachte) maar ik merkte dat de rivaliteit groot is tussen de dorpen en stadjes.
En dan is de grote dag daar, de derde zaterdag in september. Hoge praalwagens, sommige wel 14 meter lang, met de meest fantastische voorstellingen trokken stapvoets door Tiel. Ik was onder de indruk van de optocht. Ik zag het corso in een nieuw licht. Je kijkt met andere ogen naar zo’n schouwspel als je voortraject hebt gezien, als je weet met hoeveel liefde en uren er aan zo’n wagen is gewerkt.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant