Karin van der Velden.

Karin van der Velden.

Column Karin van der Velden: Het dierenleed van vroeger

Opinie

Vorige week vertelde iemand me over een merel die in een net verstrikt was geraakt dat over zijn druiven hing. De man had het net kapot geknipt om de merel te bevrijden. Het arme beestje hield zich aanvankelijk dood, maar vloog gelukkig weg toen het bevrijd was. Ik moest onmiddellijk denken aan mijn kindertijd. De buren hadden ook een net gespannen over hun moestuin. Regelmatig zat er een vogeltje in vast. De buurman grapte dan: “Die gaat vanzelf dood!” Als grote dierenvriend accepteerde ik dat niet, ik kon dat lijden niet aanzien, dus uiteindelijk werden de beestjes toch bevrijd. 

Anders was dat met de jonge katjes die door een andere buurman in een juten zak, verzwaard met een steen, in de vijver tegenover ons huis werden gegooid. Thuis was er zelfs nog wel begrip voor: “Je kunt niet alle katten die geboren worden, laten leven.” Er was ook begrip voor de dakdekkers die de pannen van huurwoningen verderop in de straat vernieuwden. Die mannen moesten tenslotte hun werk kunnen doen. Zij gooiden complete mussennesten naar beneden. De meeste jonkies overleefden de val niet. Mijn buurmeisjes en ik waren er maar druk mee. Wij gaven de dode vogeltjes een begrafenis en namen de levende liefdevol op. We voerden ze in melk gedrenkt brood en fijngeprakte pieren. Niet één vogeltje heeft onze reddingsactie overleefd. 

Shakespeare, een houtduif die uit het nest viel, werd wel volwassen. Mede dankzij de hulp van de moeder van een vriendinnetje, die de duif voerde toen wij op vakantie gingen. Trouw landde Shakespeare ‘s avonds op de schommel in onze tuin, dan haalden mijn zus of ik hem met een bezem naar beneden. 

Langzaam kwam er verandering in de manier waarop over dieren werd gedacht. Opa was klompenmaker en keuterboer. Mijn vader schepte regelmatig op dat hij als kind kippen en konijnen slachtte en biggen castreerde. Maar toen onze kip Sara een ontsteking aan een poot kreeg, ging papa naar zijn vader. Die moest het beestje uit haar lijden helpen. Het was nog te gek om voor een kip geld aan een dierenarts uit te geven. Onze konijnen kregen wel een spuitje, toen ze te oud werden. Die konijnen kregen van mijn zus en mij trouwens heel wat aandacht. We bouwden hindernissen, loopplankjes en wipjes waar Knabbeltje en Stampertje braaf overheen liepen en sprongen. 

Ik stel me de reactie van ouders voor als hun kinderen met verhalen over doodgegooide mussen en verzopen katten thuiskomen. Ik zie de stille tochten al voor me. Fijn dat tijden veranderen!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant